Metaalbewerking

Wat is het verschil tussen plasmasnijden en autogeen snijden?

In de metaalindustrie kan gebruik worden gemaakt van verschillende snijtechnieken voor het snijden van metaalsoorten. Het snijden van metaal moet met de groots mogelijk precisie gebeuren en daarom is een hoogwaardige snijrand gewenst. Welke snijmethode er gekozen wordt, is vooral afhankelijk van het soort materiaal dat gesneden wordt, de grootte en de dikte van het materiaal. Plasmasnijden en autogeen snijden zijn de meest klassieke snijmethodes. Wat zijn de verschillen tussen deze twee snijtechnieken?

Autogeen snijden

Autogeen snijden is de oudste snijmethode in de metaalindustrie. Ondanks nieuwere en betere snijtechnieken, wordt autogeen snijden nog steeds erg veel toegepast. Het is een typische techniek die gebruikt wordt voor ongelegeerde of laaggelegeerde metaalsoorten. In de praktijk wordt autogeen snijden vooral voor het snijden van staal gebruikt.

Deze snijmethode berust op de techniek van verbranding. Het te snijden staal wordt voordat er tot verbranding gekomen wordt, opgewarmd tot meer dan 1100° Celsius. Door de brander wordt een straal zuurstof uitgestoten. Dit veroorzaak oxidatie en er ontstaat een verbrandingsreactie van het staal. Door de brander te richten, wordt de snijrand in een bepaalde richting gemaakt en ook in de dikte uitgesneden.

Bij verbranding ontstaat er ijzeroxide, ook wel slak genoemd. De slak moet direct uit de snijvoeg verwijderd worden, voor het perfecte resultaat. Dit doet de brander automatisch met de zuurstofstraal die uitgestoten wordt, de slak wordt hierdoor weggeblazen. Omdat autogeen snijden voor beperkte metaalsoorten geschikt is, moet er toch vaak voor plasmasnijden gekozen worden.

Kenmerken van autogeen snijden

• Vooral geschikt voor staal.
• Geschikt voor groot, dun of dik plaatwerk.
• Het is een relatief goedkope snijtechniek.
• Door de aanwezigheid van 6 branders, is seriewerk en snel snijden mogelijk.

Plasmasnijden

Plasmasnijden is een heel andere snijtechniek. Hiermee kunnen ook materialen, zoals rvs en aluminium worden gesneden. Wordt er bij autogeen snijden gebruikgemaakt van zuurstof, bij plasmasnijden krijgt gas de hoofdrol. Het gas zorgt ervoor dat er een zogenaamde plasmaboog wordt gecreëerd. Dit is een elektrische boog die wordt opgewekt tussen de elektrode en het werkstuk. Het te snijden materiaal wordt door deze plasmaboog tot smelten gebracht.

Ook bij deze techniek ontstaat er afval in de vorm van gesmolten materiaal. Dit materiaal wordt door de energie die het gas voortbrengt weggeblazen, maar nog vaker verdampt het materiaal gewoon. Een groot voordeel van plasmasnijden, is dat de snijrand gladder is en veel nauwkeuriger.

Kenmerken van plasmasnijden

• Geschikt voor meerdere soorten metaal, zoals staal, rvs en aluminium.
• Met deze methode kan dikker plaatwerk gemakkelijk worden gesneden.
• Zeer hoge kwaliteit snijwerk, dat zelfs lasersnijden weet te benaderen.

Kenmerkende verschillen tussen plasmasnijden en autogeen snijden

Het belangrijkste verschil tussen plasmasnijden en autogeen snijden, is de materiaalkeuze. Moet er staal worden gesneden? Dan is autogeen snijden vrijwel altijd de beste keuze. Moeten er andere metaalsoorten worden gesneden, dan valt autogeen snijden af en is plasmasnijden de methode voor kwalitatief hoogstaand snijwerk. Verder zijn er grote verschillen betreffende de techniek en de wijze waarop de snede wordt gemaakt. Bij autogeen snijden gaat het om verbranding, terwijl bij plasmasnijden het materiaal wordt gesmolten. Bij autogeen snijden wordt de verbranding in gang gezet door middel van zuurstof, terwijl het smeltproces bij plasmasnijden ontstaat door het gebruik van gas.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *